Let op: Dit is een 'vertaling' van bijlage 4 behorende bij artikel 24 van de Regeling Spoorverkeer.
Indeling
De indeling is als volgt:
- blad bijgewerkte wijzigingsbladen;
- inhoudsopgave;
- seinbeelden.
Inhoudsopgave
In de inhoudsopgave zijn alle seinbeelden opgenomen per hoofdstuk.
Seinbeelden
De pagina’s met seinbeelden zijn verdeeld in 3 kolommen:
- nummer en naam van het desbetreffende sein;
- afbeelding;
- betekenis.
Eerste kolom
In de eerste kolom is het nummer en de naam van het sein opgenomen.
Tweede kolom
In de tweede kolom ‘Afbeelding’ is de beeltenis van het sein geplaatst. Het dag- en nachtsein staat naast elkaar.
Derde kolom
In de derde kolom ’Betekenis’ staat de betekenis van het sein.
1. Algemeen
1.1 Begripsomschrijving
Snelheid | Getal x 10 km/h. |
Baanvaksnelheid | De hoogst toegelaten snelheid op een baanvak. |
Plaatselijke snelheid | De door borden aangegeven ter plaatse toegestane snelheid. |
Tijdelijke snelheidsbeperking | Een tijdelijke beperking op de plaatselijke snelheid. |
Baanvak | Gedeelte van een spoorweg tussen twee met name genoemde punten. |
Aangewezen treinen | Treinen die aangewezen zijn door de betrokken spoorwegonderneming. |
Groenvariant | Met groenvariant wordt bedoeld, dat de getoonde hoofdkleur van het lichtsein groen is. |
Rijden op zicht | Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 km/h, om op elke plaats achter dit sein, waar een belemmering voor het rijden aanwezig is, te kunnen stoppen. |
Snelheid begrenzen | Te snel rijdende voertuigen moeten afremmen tot de toegestane snelheid en daarna maximaal de toegestane snelheid rijden |
2.1 Toestemming en opdrachten
De in deze bijlage vermelde seinen geven toestemmingen en/of opdrachten.
Opdrachten om de snelheid te begrenzen worden op een zodanige afstand gegeven, dat deze opdracht tijdig kan zijn uitgevoerd. Tijdig betekent dat de beschikbare remweg voldoende is om de opgedragen lagere snelheid te bereiken.
Voor het verlagen of verhogen van de snelheid geldt, dat:
- een snelheidsverlaging moet zijn ingezet als het eerste voertuig het sein passeert dat een snelheidsverlaging opdraagt;
- een snelheidsverhoging pas mag worden uitgevoerd als het laatste voertuig het sein dat een snelheidsverhoging toestaat, helemaal is gepasseerd.
2.1 Hoofdseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 201 Hoog geplaatst groen licht |
![]() |
Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de plaatselijke snelheid. Indien bij vertrek de plaatselijke snelheid niet bekend is, is voorbijrijden met een snelheid van ten hoogste 40 km/h toegestaan. |
Nr. 202 Hoog geplaatst knipperend groen licht met een door wit licht gevormd getal |
![]() |
Voorbijrijden toegestaan met ten hoogste de door het getal aangegeven snelheid. |
Nr. 206 Hoog geplaatst knipperend of laag geplaatst groen licht |
![]() |
Voorbijrijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 km/h. |
Nr. 209 Hoog geplaatst geel licht met een door knipperend wit licht gevormd getal |
![]() |
Snelheid begrenzen tot de snelheid aangegeven door het getal. Ingeval een remming is ingezet en het volgende lichtsein een verdere begrenzing van de snelheid gebiedt, mag de remming niet onderbroken worden. |
Nr. 210 Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal |
![]() |
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor het volgende lichtsein bereikt zijn. |
Nr. 212a/b Hoog of laag geplaatst geel licht |
![]() |
Snelheid begrenzen tot 40 km/h of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen. |
Nr. 214 Hoog of laag geplaatst geel knipperend licht |
![]() |
Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 km/h, om op elke plaats achter dit sein te kunnen stoppen, waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is. Te denken valt aan bezet spoor of ander gevaar, dan wel stoppen voor het eerstvolgende stoptonende sein. |
Nr. 215 Hoog of laag geplaatst rood licht |
![]() |
Stoppen vóór het sein. |
Nr. 216 Hoog of laag geplaatst wit licht |
![]() |
Door een bedieningshandeling uitgeschakeld sein. Het sein mag worden voorbijgereden na verkregen toestemming tot rangeren. |
2.2 Voorseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 217a/b Hoog geplaatst groen licht met: een achtergrondscherm met rechte, dan wel een of twee afgeronde hoeken of daaronder een vierkant zwart bord met een witte ‘V’. |
![]() |
Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de plaatselijke snelheid. Indien vóór dit sein op zicht moet worden gereden heeft dit sein geen betekenis. |
Nr. 218a/b Hoog geplaatst geel licht Met een achtergrondscherm met: a rechte, dan wel met een of twee afgeronde, hoeken met daaronder een door wit licht gevormd getal b een door wit licht gevormd getal en daaronder een vierkant zwart bord met een witte ‘V’. |
![]() |
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor het volgende lichtsein bereikt zijn. Indien vóór dit sein op zicht moet worden gereden heeft dit sein geen betekenis. |
Nr. 219a/b Hoog geplaatst geel licht met: een achtergrondscherm met rechte, dan wel een of twee afgeronde, hoeken of daaronder een vierkant zwart bord met een witte ‘V’. |
![]() |
Snelheid begrenzen tot 40 km/h of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. |
2.3 Lichtseinen met borden met een zwarte driehoek
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 222 Hoog geplaatst geel licht met: – een achtergrond-scherm met rechte dan wel een afgeronde hoek, en – daaronder een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog |
![]() |
Snelheid begrenzen tot 40 km/h of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. |
Nr. 215a Hoog of laag geplaatst rood licht met een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog |
![]() |
Stoppen vóór het sein. |
Nr. 221 Hoog of laag geplaatst wit licht met: – een achtergrondscherm met rechte dan wel een afgeronde hoek, en daaronder – een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog |
![]() |
Voorbijrijden toegestaan. Aanduiding van een volgend sein nr. 220 dat wit licht uitstraalt. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. |
Nr. 220 Hoog of laag geplaatst wit licht met een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog |
![]() |
Voorbijrijden toegestaan. De inrichting achter het sein is veilig berijdbaar. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden. |
3 Snelheidsborden
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis | ||
Nr. 313 Snelheidsverminderingsbord |
![]() |
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor het volgende bord ‘Nr. 314 Snelheidsbord’ bereikt zijn. Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. |
||
Nr. 313 bis Snelheidsverminderingsbord |
![]() |
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid, waarbij: – het onderste bord geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen met een lagere snelheid dan 120 km/h en voor losse locomotieven; – het bovenste bord geldt voor de overige treinen. Deze snelheid moet voor het volgende bord ‘Nr. 314 bis Snelheidsbord’ bereikt zijn. |
||
Nr. 314 Snelheidsbord |
![]() |
Aanduiding van de plaatselijke snelheid die achter het bord geldt. Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Rijden met de door het getal aangegeven snelheid toegestaan. |
||
Nr. 314 bis Snelheidsbord |
![]() |
Aanduiding van de plaatselijke snelheid die achter het bord geldt. Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Rijden met de door het getal aangegeven snelheid toegestaan, waarbij: – het onderste bord geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen en met een lagere snelheid lager dan 120 km/h en voor losse locomotieven; – het bovenste bord geldt voor de overige treinen. |
||
Nr. 316 Baanvaksnelheidsbord |
![]() |
Aanduiding van de baanvaksnelheid die achter het bord geldt. Indien voor het bord rijden was toegestaan ingevolge een groenvariant: Rijden met de door het getal aangegeven snelheid toegestaan. |
||
Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug |
![]() |
De door het getal aangegeven snelheid mag niet worden overschreden totdat: a de voorkant van de trein de overweg is gepasseerd; of b de gehele trein de weegbrug is gepasseerd. |
||
Nr. 325a ‘L’-bord |
![]() |
Aanduiding van een tijdelijk verlaagde plaatselijke snelheid. | ||
Nr. 325b Tijdelijk snelheidsbord |
![]() |
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid, met dien verstande dat bij een bord met twee getallen:
|
||
Nr. 326a ‘A’-bord |
![]() |
Aanduiding van het begin van een spoorgedeelte waarvoor een tijdelijke snelheidsbeperking volgens het voorafgaande tijdelijke snelheidsbord geldt. | ||
Nr. 327a ‘E’-bord |
![]() |
Aanduiding van het einde van een spoorgedeelte waarvoor de tijdelijke snelheidsbeperking geldt. | ||
Nr. 334 Snelheidsverminderingsbord voor goederentreinen |
![]() |
De snelheid wordt verminderd tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor het volgende snelheidsbord voor goederentreinen bereikt zijn. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen. |
||
Nr. 335 Snelheidsbord voor goederentreinen |
![]() |
Rijden toegestaan met de door het getal aangegeven snelheid totdat de brug of het viaduct is gepasseerd. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen. |
4 Aanvullende seinen
4.1 Richtingaanwijzer en herhalingssein
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 252 Richtingaanwijzer |
![]() |
Aanduiding van de bestemming van de ingestelde rijweg. |
Nr. 272 Herhalingssein diagonaal |
![]() |
Aanduiding dat het eerstvolgende lichtsein een ander seinbeeld toont dan rood of geel knipperend licht. |
Nr. 273 Herhalingssein horizontaal |
![]() |
Aanduiding dat het eerstvolgende lichtsein rood licht of geel knipperend licht uitstraalt. |
4.2 Borden aan lichtseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 291a Bord ‘Noodbediening overweg’ |
![]() |
Aanduiding van een lichtsein met een voorziening om in geval van storing de spoorwegovergang te kunnen sluiten. |
Nr. 291b Voorsein bord |
![]() |
Aanduiding van een voorsein. |
Nr. 291c P-bord |
![]() |
Aanduiding van een P-sein. |
4.3 Baken
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 249 Baken |
![]() |
Aanduiding van de nadering van een voorsein. |
Nr. 249a Keperbaken |
![]() |
Snelheid begrenzen tot 40 km/h of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen. |
Nr. 251 Reflectorplaatje |
![]() |
Aanduiding van de nadering van een lichtsein of een stopplaatsmarkering nr. 227a of nr. 227b’. |
Nr. 251a/l Bord ‘Bijzonder gevaarpunt’ |
![]() |
Aanduiding van een achter het lichtsein of stopplaatsmarkering nr. 227a of nr. 227b gelegen bijzonder gevaarpunt. |
Nr. 251a/II Gele bakens |
![]() |
Aanduiding van de nadering van een lichtsein dat op ten minste remwegafstand voorafgaat aan een lichtsein of stopplaatsmarkering nr. 227a of nr. 227b voorzien van een bord bijzonder gevaarpunt nr. 251a/l. |
Nr. 251b Reflectorplaatje rechthoekig met schuine strepen |
![]() |
Aanduiding van de nadering van een P-sein dat voorafgaat aan een hoofdsein zonder P. |
5. ATB-seinen
5.1 ATB-baanseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 328a ATB-naderingsbord |
![]() |
Aanduiding van de nadering van het bord ‘Nr. 328 ATB-inschakelbord’. |
Nr. 328 ATB-inschakelbord |
![]() |
Aanduiding van het begin van de inschakelsectie van het automatische treinbeïnvloeding systeem ATB. |
Nr. 328b ATB-code bord |
![]() |
Aanduiding van het begin van met ATB of ATBNG beveiligd gebied of de overgang tussen deze gebieden. |
Nr. 329 ATB-uitschakelbord |
![]() |
Aanduiding van het einde van het gebied waar het automatische treinbeïnvloeding systeem ATB of ATBNG functioneert. |
Nr. 330 ATB-codewisselsein (wit licht) |
![]() |
Aanduiding van het tonen van een cabinesein dat een snelheidsbegrenzing oplegt. |
5.2 ATB-cabineseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
ALS VASTE SEINEN OF ‘L’-, ‘A’- EN ‘E’-BORDEN EEN LAGERE SNELHEID OPLEGGEN DAN DE ATB-CABINESEINEN, MOET DIE LAGERE SNELHEID WORDEN AANGEHOUDEN. | ||
nr. 801 Groen licht/groen licht met snelheidsmeter |
![]() |
Rijden toegestaan met de door de vaste seinen aangegeven snelheid. |
Nr. 802 Geel licht |
![]() |
Snelheid begrenzen tot 40 km/h. |
Nr. 803 Geel met getal/snelheidsmeter |
![]() |
Snelheid begrenzen tot de door borden en lichtseinen aangegeven snelheid. |
Nr. 804 Wit licht |
![]() |
Aanduiding van het voldoen aan het ATB-remkriterium. |
Nr. 805 Blauw licht |
![]() |
Aanduiding van het buiten dienst zijn van het automatisch treinbeveiligingssysteem. |
Nr. 806 Rood licht |
![]() |
Aanduiding van een door het automatisch treinbeveiligingssysteem ingezette remming. |
Nr. 807 Eén gongslag |
Wijziging cabinesein. | |
Nr. 808 Meer gongslagen |
ATB schakelt ‘Buiten dienst’. | |
Nr. 809 Continu belsignaal |
De door de ATB opgedragen snelheid wordt overschreden. | |
Nr. 810 5 seconden belsignaal |
De door de ATB Nieuwe Generatie opgedragen snelheid wordt overschreden. | |
Nr. 811 Korte belsignalen |
De door de ATB opgedragen snelheid is bereikt. | |
Nr. 812 Zoemer |
Kwiteren | |
Nr. 813 Elektrisch zicht |
![]() |
Vooraankondiging snelheidsbegrenzing. De snelheid moet begrensd zijn tot de snelheid vermeld in het display ‘doelsnelheid’ op een afstand aangegeven op de ‘afstandmeter doelsnelheid’. |
6. Seinen voor tunnels en steile hellingen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 276 ´L´-sein |
![]() |
Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende H-sein ‘Nr. 277’ kan worden gestopt. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen, welke treinen door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 277 ´H´-sein |
![]() |
Stoppen voor het sein. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen, welke treinen door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 278 Knipperend witte ´X´ |
![]() |
Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende sein ‘Nr. 279 Witte ‘X’’ of een lichtsein, dat rood licht uitstraalt, kan worden gestopt. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 279 Witte ´X´ |
![]() |
Stoppen vóór het sein. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 280 Witte ´G´ |
![]() |
Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de bijbehorende lichtseinen en snelheid zodanig begrenzen dat bij het eerstvolgende sein ‘Nr. 281 Entreesnelheidsbord’ de door dat sein aangegeven snelheid niet wordt overschreden. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 281 Entreesnelheidsbord |
![]() |
Aan het begin van de tunnel of dalende helling rijden toegestaan met de door het getal aangegeven snelheid. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 282 Adviessnelheidsbord |
![]() |
Aanduiding van de door het getal aangegeven adviessnelheid die de machinist moet trachten aan te houden. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 282a Adviessnelheidsbord |
![]() |
Aanduiding van de door het getal aangegeven adviessnelheid die de machinist moet trachten aan te houden. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 286 Entreesnelheidsverminderingsbord |
![]() |
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet bereikt zijn bij het eerstvolgende sein ‘Nr. 281 Entreesnelheidsbord’. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
7. Seinen met stopopdrachten
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis | ||
Nr. 301 ‘S’-bord |
![]() |
Stoppen vóór het bord en de opdracht, vermeld op het onderbord, uitvoeren. Indien geen opdracht wordt vermeld, mag na het stoppen verder worden gereden. | ||
Nr. 301b Facultatief stopbord |
![]() |
Stoppen vóór het bord, tenzij de opdracht vermeld op het onderbord, is uitgevoerd. | ||
Nr. 301c Stopbord met brandende witte lamp |
![]() |
Stoppen voor het bord en de opdracht, vermeld op het onderbord, uitvoeren. Als de witte lamp brandt, liggen de wissels achter het sein in de juiste stand van de aangevraagde rijweg en zijn veilig berijdbaar. |
||
Nr. 301d Stopbord met gedoofde lamp |
![]() |
Stoppen voor het bord en de opdracht, vermeld op het onderbord, uitvoeren. Als de witte lamp niet brandt, dienen de wissels achter het sein lokaal bediend te worden. |
||
Nr. 301e Facultatief stopbord met brandende witte lamp |
![]() |
Stoppen voor het bord, tenzij de opdracht, vermeld op het onderbord, is uitgevoerd. Als de witte lamp brandt, liggen de wissels achter het sein in de juiste stand. |
||
Nr. 301f Facultatief stopbord met gedoofde lamp |
![]() |
Stoppen voor het bord, tenzij de opdracht, vermeld op het onderbord, is uitgevoerd. Als de witte lamp niet brandt, dienen de wissels achter het sein lokaal bediend te worden. |
||
Nr. 242 Stopseinlantaren/Stopseinbord |
![]() |
Stoppen vóór het sein. Geldt niet voor bestuurders van treinen waarmee wordt gerangeerd. |
||
Nr. 302 ‘R’-bord |
![]() |
Stoppen vóór het sein. Geldt alleen voor bestuurders van treinen waarmee wordt gerangeerd. |
||
Nr. 322 ‘VS’-bord |
![]() |
Stoppen vóór het sein, tenzij de bestuurder in het bezit is van een geldige aanwijzing Verkeerd Spoor voor het betrokken spoor. | ||
Nr. 513 Afsluitbord |
|
Stoppen vóór het sein. | ||
Nr. 243 Afsluitlantaren stop |
![]() |
Stoppen vóór het sein. Indien het sein op een beweegbare brug is geplaatst, stoppen voor de brug. |
||
Nr. 244a/b Afsluitlantaren veilig |
![]() |
De inrichting(en) achter het sein is veilig berijdbaar. | ||
Nr. 512b Rood licht of rode vlag |
![]() |
Stoppen vóór het sein. | ||
Nr. 331 Blokbord |
![]() |
Stoppen vóór het sein, tenzij de treindienstleider toestemming heeft gegeven om het sein voorbij te rijden. |
8. Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 306a Uitschakelbord |
![]() |
Uitschakelen tractiestroom. |
Nr. 307a Inschakelbord |
![]() |
Inschakelen tractiestroom toegestaan. Indien een onderbord is aangebracht geldt: voor getrokken treinen: inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien het aantal elektrische locomotieven ten hoogste het op het onderbord vermelde aantal bedraagt. en voor overige treinen: inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien de trein de op het onderbord aangegeven treinlengte niet overschrijdt. |
Nr. 308a Bord ‘Aankondiging stroomafnemers neer’ |
![]() |
Aankondiging stroomafnemers neerlaten. |
Nr. 309a Bord ‘Stroomafnemers neer’ |
![]() |
Stroomafnemers moeten zijn neergelaten. |
Nr. 309c Bord ‘Stroomafnemers neer’ bij rijtuigwasinrichting |
![]() |
De stroomafnemers moeten zijn neergelaten bij gebruik van de wasinrichting. |
Nr. 310a Bord ‘Stroomafnemers op’ |
![]() |
Toestemming om de stroomafnemers op te zetten. Indien een onderbord is aangebracht geldt: voor getrokken treinen: inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien het aantal elektrische locomotieven ten hoogste het op het onderbord vermelde aantal bedraagt. en voor overige treinen: inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien de trein de op het onderbord aangegeven treinlengte niet overschrijdt. |
Nr. 311(l/r) Bord ‘Einde bovenleiding’ |
![]() |
Voorbijrijden met opgezette stroomafnemers niet toegestaan. Indien een bovenbord is aangebracht is voorbijrijden met opgezette stroomafnemers niet toegestaan in de richting waarnaar de pijl wijst. |
Nr. 320 Aanduiding locatie omschakelen hoogspanning |
![]() |
Aanduiding van de bovenleidingspanning voorbij het volgende bord ‘Nr. 310a Stroomafnemers op’. Op het onderste bord is deze bovenleidingspanning vermeld. |
9. Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 401 Frontseinen | ![]() |
Tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg gezien de rijrichting is de trein voorzien van:
|
Nr. 401b geduwde trein |
![]() |
Historische voertuigen die van oudsher de A-configuratie van de opstelling van de frontseinen niet kunnen tonen, mogen ook een L-configuratie tonen. Uitsluitend voor historische voertuigen die daarvoor niet ingericht zijn, bij geduwd rangeren, twee naar voren gerichte witte lampen op gelijke hoogte op het voorste voertuig van een geduwde trein. |
Nr. 401c Trein en locomotief op spoorwegemplacement |
![]() |
Een krachtvoertuig is tijdens het gebruik van een hoofdspoorweg uitsluitend binnen een spoorwegemplacement aan de voor- en aan de achterzijde voorzien van een brandend wit licht. Het aan de voor- en aan de achterzijde voorzien van tenminste een brandend wit licht is niet van toepassing gedurende de periode dat een locomotief of een trein op een hoofdspoorweg binnen een spoorwegemplacement is geparkeerd. |
Nr. 413 Twee rode lichten met één, twee of drie witte lichten |
![]() |
Stoppen in verband met gevaar. |
Nr. 401d Twee afwisselend of gelijktijdig knipperende, witte lichten aan frontzijde |
![]() |
Stoppen in verband met gevaar. |
Nr. 403 Sluitseinen |
![]() |
Bij treinen Twee brandende, al dan niet knipperende, rode lichten aan de achterzijde of twee schilden (403-1, 403-2 of 403-5). In het internationale verkeer moeten de schilden voldoen aan het model uit de TSI-OPE. |
![]() |
Bij treinen van het hogesnelheidspoorwegsysteem tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg Twee brandende rode lichten aan de achterzijde (403-1). |
|
![]() |
Bij treinen op een buiten dienst gesteld spoor Een brandend, al dan niet knipperende, rood licht aan de achterzijde (403-3 of 403-4). |
|
![]() |
Bij treinen niet bestemd voor het vervoer van personen Aan de achterzijde zijn voorzien van een brandend, al dan niet knipperend, rood licht of twee schilden (403-3, 403-4 of 403-5). |
|
Nr. 403-6 Internationaal sluitschild |
![]() |
In het internationale verkeer moeten de schilden voldoen aan het model uit de TSI-OPE (paragraaf 4.2.2.1.3.2). Twee reflecterende platen met aan de zijkanten witte driehoeken en boven- en onderaan rode driehoeken |
Nr. 410 Gele vlag(gen) |
![]() |
Niet tegen het spoorvoertuig rangeren of afstoten. |
Nr. 412a Rood zwaai- / knipper- / flitslicht |
![]() |
Aanduiding aan het wegverkeer van een trein. |
10. Remproefseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 702a Remmen vast |
Een blauw licht of een gebaar![]() |
Remmen vast. |
Nr. 702b Remmen los |
Twee blauwe lichten of een gebaar![]() |
Remmen lossen. |
Nr. 702c Remmen in orde |
Drie blauwe lichten of een gebaar.![]() |
Remproef geslaagd. |
11. Vertrekseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 706 Vertrekseinlicht |
![]() |
Toestemming voor het starten van de vertrekprocedure. |
12. Overige vaste seinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 305 Verkenbord |
![]() |
Aanduiding van de nadering van een perron voor reizigers op remwegafstand. Dit bord kan zijn voorzien van een onderbord met aanwijzingen voor de machinist |
Nr. 312 Fluitbord |
![]() |
Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’. |
Nr. 312a Facultatief fluitbord |
![]() |
Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’, indien personen het overpad naderen. |
Nr. 253a/b Wisselsein |
![]() |
Aanduiding van de stand van het wissel: a. linksleidend, en b. rechtsleidend. |
Nr. 274 Weegbrugsein rond |
![]() |
Berijden van de weegbrug toegestaan met de voor die brug geldende snelheid overeenkomstig sein ‘Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug’. |
Nr. 275 Weegbrugsein driehoekig |
![]() |
Berijden van de weegbrug toegestaan met de plaatselijke snelheid. |
Nr. 350 Attentiebord ‘Lichtsein(en) buiten dienst’ |
![]() |
Aanduiding van een of meer volgende lichtseinen overeenkomstig ‘Nr. 351 Afgekruist lichtsein’ die zo mogelijk zijn gedoofd. |
Nr. 351 Afgekruist lichtsein |
![]() |
Aanduiding dat het lichtsein geen betekenis heeft. |
Nr. 317 Bord ‘Rijden op zicht’ |
![]() |
Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 km/h, om op elke plaats achter dit sein te kunnen stoppen in verband met een mogelijke belemmering dan wel het ontbreken van de zekerheid dat de inrichtingen, gelegen tussen dit sein en het eerstvolgende lichtsein, goed functioneren. |
Nr. 333 Bord ‘Einde beveiligd gebied’ |
![]() |
Aanduiding van het einde van een beveiligd gebied. |
Nr. 318a Bord ‘Aankondiging overweg’ |
![]() |
Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van een aki, ahob of aob. De cijfers op het bord geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergang aan. |
Nr. 318b Bord ‘Aankondiging overweg’ |
![]() |
Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van twee, achter elkaar gelegen aki’s, ahob’s of aob’s. De cijfers op de borden geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergangen aan, waarbij het bovenste cijfer betrekking heeft op de verst verwijderde spoorwegovergang. |
Nr. 338 GSM-R omschakelbord |
![]() |
GSM-R handmatig omschakelen naar het aangegeven nationale netwerk. |
Nr. 303 Blauw licht (stopplaatssein) |
![]() |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen. |
Nr. 304a Treinlengtebord |
![]() |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. |
Nr. 304b Treinlengtebord |
![]() |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein, bestaande uit ten hoogste het aantal door het getal aangegeven spoorvoertuigen, tot stilstand moet komen voor een goede dienstuit-voering. |
Nr. 304c Treinlengtebord |
![]() |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Het bovenste, witte cijfer geldt voor treinen die de wissels langs het perron in de rechte stand berijden. Het onderste, blauwe cijfer geldt voor treinen die de wissels langs het perron in de afbuigende stand berijden. Borden gelden alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen. |
Nr. 512a Blauwe vlag/blauw licht |
![]() |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Geldt alleen voor bestuurders van treinen voor het vervoer van personen. |
Nr. 226a Snelheidsverminderingsbord voor overweg |
![]() |
Snelheid zodanig begrenzen om vóór de aangegeven overweg(en) te kunnen stoppen. |
Nr. 226b Wit licht met geel vlak (overwegsein) |
![]() |
Berijden van de overweg(en) toegestaan. |
Nr. 226c Gedoofd wit licht met geel vlak (overwegsein) |
![]() |
Stoppen vóór de overweg(en). |
Nr. 360a Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee vaste lichten |
![]() |
Rangeren toegestaan. |
Nr. 360b Signaleringslichten voor spoorbezetting. Boven: knipperend wit licht, onder: wit licht |
![]() |
Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor die minder dan 200 meter en meer dan 50 meter bedraagt. |
Nr. 360c Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee knipperende witte lichten |
![]() |
Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor die minder dan 50 meter bedraagt. |
Nr. 370 Matrixbord met signalering ‘anti-icing in dienst ‘ voor een anti-icinginstallatie |
![]() |
Wanneer ijskristal wit oplicht: Anti-icinginstallatie is in dienst. Indien bord gedoofd is dan is de anti-icinginstallatie niet in dienst. |
Nr. 371 Matrixbord met snelheidsinstructie voor een anti-icinginstallatie |
![]() |
Wanneer snelheidsindicatie wit oplicht: De anti-icinginstallatie behandelt de trein. De adviessnelheid voor het rijden door de anti-icinginstallatie is 5 km/h. Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen. |
Nr. 372 Matrixbord met aanduiding actuele snelheid van een trein voor een anti-icinginstallatie |
![]() |
Matrix geeft de actuele snelheid aan in km/h. Toelichting; Bord is een hulpmiddel voor de machinist om de trein met 5 km/h door een anti-icinginstallatie te rijden. Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen. |
Nr. 373 Treinlengtebord voor anti-icing |
![]() |
Aanduiding van de plaats waar een met anti-icing behandelde trein de anti-icinginstallatie heeft verlaten. Het onderbord geeft de lengte van de trein aan in rijtuigen. De trein heeft de anti icing installatie verlaten indien deze uit het aantal op het onderbord vermelde spoorvoertuigen bestaat. |
Nr. 374 Matrixbord met opdracht voor de machinist voor een anti-icinginstallatie |
![]() |
Wanneer matrixbord oplicht moet de machinist de opdracht uitvoeren. Daarbij houdt de machinist rekening met de voor het materieeltype geldende remvoorschriften. Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen. |
13. Seinen voor ETCS
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 336 ETCS cabineseingeving |
![]() |
ETCS-cabine-seingeving actief. Treinen zonder ECTS cabinesignalering zo spoedig mogelijk stoppen en opdracht van de treindienstleiding opvolgen. |
Nr. 337 Einde ETCS cabineseingeving |
![]() |
Einde ETCS-cabine-seingeving of ETCS-rijtoestemming. |
Nr. 227b l/r/o Stopplaatsmarkering |
![]() |
Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming rijden of in SR mode rijden. De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt. |
Nr. 227a l/r wit licht: ETCS level 1 actief, stopplaatsmarkering |
![]() |
ETCS level 1 actief achter het sein. Voorbijrijden toegestaan; daarna ETCS-cabineseingeving opvolgen. De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt. |
Nr. 227c l/r gedoofd licht: Stopplaatsmarkering |
![]() |
Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming of in SR mode rijden. De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt. |
14. Handseinen voor materieelverplaatsing
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 518a Van de seingever af |
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)![]() |
Rijden van de seingever af. |
Nr. 519a Naar de seingever toe |
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)![]() |
Rijden naar de seingever toe. |
Nr. 520a Afstoten |
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)![]() |
Afstoten. |
Nr. 521 Snelheid verminderen |
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)![]() |
Snelheid verminderen en rekenen op sein ‘Nr. 522a Stoppen’. |
Nr. 522a Stoppen |
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)![]() |
Stoppen. |
Nr. 528a Bijdrukken/combineren |
Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)![]() |
Bijdrukken/combineren. |
15. Gevaarseinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 605 Attentiesein, een matige lange toon |
![]() |
Opletten. |
Nr. 606 Gevaarsein, tenminste vijf korte tonen |
![]() |
Er dreigt gevaar. |
Nr. 508 Gevaarsein met rode vlag/rood licht |
Dag (rode vlag) – Nacht (rood licht)![]() |
Stoppen in verband met gevaar. |
Nr. 509 Gevaarsein met hand/wit licht |
Dag (rode vlag) – Nacht (rood licht)![]() |
Stoppen in verband met gevaar. |
16. Seinen voor de persoonlijke veiligheid
16.1. Vaste waarschuwingsinstallatie bij uitzichtbelemmerende objecten (wubo)
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 708 WUBO Twee witte lichten |
![]() |
Er nadert geen trein, vanuit de richting van het uitzichtbelemmerende object, over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
Nr. 709 WUBO Twee wisselende witte lichten |
![]() |
Er nadert een trein, vanuit de richting van het uitzichtbelemmerende object, over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
16.2. Vaste waarschuwingsinstallatie op bruggen (wibr)
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 710 WIBR Twee verticale, witte lichten per spoor |
![]() |
Er nadert geen trein over het spoor van de brug waarop het sein betrekking heeft. |
Nr. 711 WIBR Twee verticale, wisselende witte lichten per spoor |
![]() |
Er nadert een trein over het spoor van de brug waarop het sein betrekking heeft. |
16.3. Vaste waarschuwingsinstallatie voor dienstoverpaden (wido)
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 720 WIDO Twee witte lichten |
![]() |
Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
Nr. 721 WIDO Twee knipperende witte lichten |
![]() |
Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
16.4. Vaste waarschuwingsinstallatie in tunnels (wit)
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 722 WIT Twee verticaal, witte lichten |
![]() |
Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
Nr. 723 WIT Twee verticaal, wisselde witte lichten |
![]() |
Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft. |
16.5. Geluidsseinen bij werkzaamheden
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 614 Geluidssein een matig lange toon |
![]() |
Opletten in verband met de nadering van een trein over het spoor waarnaast men zich bevindt. |
Nr. 616 Geluidssein tenminste vijf korte tonen |
![]() |
Er dreigt gevaar! |
Nr. 617 Geluidssein lange, korte en lange toon |
![]() |
Opletten in verband met de nadering van een trein over het spoor waarin men zich bevindt. |
Nr. 618 Geluidssein een korte toon |
![]() |
De werkzaamheden kunnen beginnen of hervat worden. |
Nr. 724a Geel zwaai- of flitslicht en sirene. |
![]() |
Er nadert een trein. |
Nr. 724b Niet werkend geel zwaai of flitslicht en sirene. |
![]() |
Er nadert geen trein. |
17. Kenborden
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Kilometerbord/Hectometerbord | ![]() |
Kilometer aanduiding. |
Seinnummerbord | ![]() |
Aanduiding van het nummer van het lichtsein of het sein ‘Nr. 227a ETCS level 1 actief of Nr. 227b Stopplaatsmarkering’. |
Seinnummerbord met V | ![]() |
Aanduiding van het nummer van een voorsein. |
Seinnummerbord met R | ![]() |
Aanduiding van het nummer van een herhalingssein Nr. 272 of 273 dat is gekoppeld aan een lichtsein met hetzelfde nummer. |
Seinnummerbord met A | ![]() |
Aanduiding van het nummer van een automatisch lichtsein dat geen P-sein is. |
Seinnummerbord met C | ![]() |
Aanduiding van het nummer van een codewisselsein Nr. 330 dat is gekoppeld aan een lichtsein met hetzelfde nummer. |
Toegevoegd seinnummerbord | ![]() |
Aanduiding van een lichtsein zonder origineel nummer. |
Pijlbord | ![]() |
Aanduiding van het spoor waarvoor het sein bestemd is. Aanduiding van de sporen waarvoor het sein bestemd is. |
Wisselnummerbord | ![]() |
Aanduiding van het nummer van een wissel. |
Krukkastbord | ![]() |
Aanduiding van een kast waarin zich een wisselkruk bevindt. |
Telefoonkastbord | ![]() |
Aanduiding van een kast waarin zich een telefoon bevindt waarmee rechtstreeks contact kan worden opgenomen met de treindienstleider. |
Bord ‘Einde looppad’ | ![]() |
Aanduiding van het einde van een looppad. |
18. Markeringen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Wit/zwart vlak op contragewicht, omzetstoel of wisselstandaanwijzer | ![]() |
Aanduiding van de normaalstand van een ter plaatse te bedienen wissel, indien het witte vlak boven is. Na het berijden wordt het wissel in de in normaalstand teruggelegd. |
Vrijbalk | ![]() |
Aanduiding van de uiterste grens op een spoor waar spoorvoertuigen geplaatst kunnen worden zonder in aanraking te komen met spoorvoertuigen op het nevenspoor. |
19. Lokaal voorkomende seinen
19.1. Amsterdam
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 215b Rood met gele driehoek |
![]() |
Stoppen vóór het sein. |
Nr. 223 Laag geplaatst wit licht met vierkant zwart bord met gele driehoek met de punt omlaag |
![]() |
Bij nadering van het lichtsein: het lichtsein heeft geen betekenis. Bij vertrek vanuit de stilstand: rijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 km/h, om op elke plaats achter dit sein, waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is, te kunnen stoppen. |
19.2 Venlo
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 301a Stopbord E-Tractie |
![]() |
Stoppen voor het bord. Geldt alleen voor bestuurders van losse, elektrische locomotieven die niet geschikt zijn voor 15.000 V wisselspanning. Geldt alleen voor bestuurders van losse, elektrische locomotieven die niet geschikt zijn voor 1.500 V gelijkspanning. |
Nr. 224 Wit licht bij gedoofd lichtsein met bord VS |
![]() |
Voorbijrijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 km/h., indien de bestuurder in het bezit is van een geldige aanwijzing Verkeerd Spoor voor het betrokken spoor. |
19.3 Kijfhoek
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 349 Bord ‘Seinen rechts naast spoor’ |
![]() |
Aanduiding van de plaatsing van de seinen aan de rechterzijde van het spoor waarvoor zij bestemd zijn. |
Nr. 349a Belgisch pijlbord |
![]() |
Aanduiding van het spoor waarvoor het sein bestemd is. |
19.4 Nederlands – Belgisch baanvakken
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 270a Heuvelaanrijsein keper omhoog |
![]() |
Rijden over de rangeerheuvel naar de verdeelsporen toegestaan. |
Nr. 270b Heuvelaanrijsein keper omlaag |
![]() |
Opduwen van te heuvelen spoorvoertuigen toegestaan. Niet toegestaan met de locomotief het sein voorbij te rijden. |
Nr. 270c Heuvelaanrijsein rode balk |
![]() |
Voorbijrijden van het sein alleen toegestaan na toestemming van de treindienstleider. |
19.5 Diverse baanvakken
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 306b Uitschakelbord |
![]() |
Uitschakelen tractiestroom. Geldt alleen voor bestuurders van treinen, voorzien van stroomafnemers, die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 307b Inschakelbord |
![]() |
Inschakelen tractiestroom toegestaan. Indien een onderbord is aangebracht, mag het inschakelen van de tractiestroom slechts geschieden indien de trein uit niet meer dan het aantal op het onderbord vermelde spoorvoertuigen bestaat. Geldt alleen voor bestuurders van treinen, voorzien van stroomafnemers, die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 308b stroomafnemers neer |
![]() |
Binnen driehonderd meter de stroomafnemers neerlaten. Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 309b stroomafnemers neer |
![]() |
De stroomafnemers moeten zijn neergelaten. Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
Nr. 310b stroomafnemers op |
![]() |
Toestemming om de stroomafnemers op te zetten. Geldt alleen voor bestuurders van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen. |
19.6. Baanvakken Tilburg – ‘s Hertogenbosch en Boxtel – Eindhoven
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 725a Gedoofd licht |
![]() |
Sein geeft geen opdracht. |
Nr. 725b Knipperen rood licht |
![]() |
Aanduiding van de activering van de werkzoneschakelaar voor het spoor waarop de werkzonelamp betrekking heeft. |
19.7. Amersfoort
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr 268a/b Heuvelen verboden a |
![]() |
Niet toegestaan spoorvoertuigen naar of over de heuvel te duwen. |
b | ![]() |
|
Nr 269a/b Heuvelen toegestaan a |
![]() |
Duwen van spoorvoertuigen naar of over de heuvel Toegestaan. |
b | ![]() |
20. Seinen op buitendienstgesteld spoor
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 725b Knipperen rood licht (hoog en laag) |
![]() |
Voor werktreinen: Stop vóór het sein. Voor de persoonlijke veiligheid: De werkzoneschakelaar voor de werkzone die ligt voor het betreffende sein is geactiveerd. |