Page 2 of 21
1. Algemeen
1.1 Begripsomschrijving
Snelheid | Getal x 10 km/h. |
Baanvaksnelheid | De hoogst toegelaten snelheid op een baanvak. |
Plaatselijke snelheid | De door borden aangegeven ter plaatse toegestane snelheid. |
Tijdelijke snelheidsbeperking | Een tijdelijke beperking op de plaatselijke snelheid. |
Baanvak | Gedeelte van een spoorweg tussen twee met name genoemde punten. |
Aangewezen treinen | Treinen die aangewezen zijn door de betrokken spoorwegonderneming. |
Groenvariant | Met groenvariant wordt bedoeld, dat de getoonde hoofdkleur van het lichtsein groen is. |
Rijden op zicht | Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 km/h, om op elke plaats achter dit sein, waar een belemmering voor het rijden aanwezig is, te kunnen stoppen. |
Snelheid begrenzen | Te snel rijdende voertuigen moeten afremmen tot de toegestane snelheid en daarna maximaal de toegestane snelheid rijden |
2.1 Toestemming en opdrachten
De in deze bijlage vermelde seinen geven toestemmingen en/of opdrachten.
Opdrachten om de snelheid te begrenzen worden op een zodanige afstand gegeven, dat deze opdracht tijdig kan zijn uitgevoerd. Tijdig betekent dat de beschikbare remweg voldoende is om de opgedragen lagere snelheid te bereiken.
Voor het verlagen of verhogen van de snelheid geldt, dat:
- een snelheidsverlaging moet zijn ingezet als het eerste voertuig het sein passeert dat een snelheidsverlaging opdraagt;
- een snelheidsverhoging pas mag worden uitgevoerd als het laatste voertuig het sein dat een snelheidsverhoging toestaat, helemaal is gepasseerd.