Page 13 of 21
12. Overige vaste seinen
Nr. / Sein | Afbeelding | Betekenis |
Nr. 305 Verkenbord |
![]() |
Aanduiding van de nadering van een perron voor reizigers op remwegafstand. Dit bord kan zijn voorzien van een onderbord met aanwijzingen voor de machinist |
Nr. 312 Fluitbord |
![]() |
Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’. |
Nr. 312a Facultatief fluitbord |
![]() |
Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’, indien personen het overpad naderen. |
Nr. 253a/b Wisselsein |
![]() |
Aanduiding van de stand van het wissel: a. linksleidend, en b. rechtsleidend. |
Nr. 274 Weegbrugsein rond |
![]() |
Berijden van de weegbrug toegestaan met de voor die brug geldende snelheid overeenkomstig sein ‘Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug’. |
Nr. 275 Weegbrugsein driehoekig |
![]() |
Berijden van de weegbrug toegestaan met de plaatselijke snelheid. |
Nr. 350 Attentiebord ‘Lichtsein(en) buiten dienst’ |
![]() |
Aanduiding van een of meer volgende lichtseinen overeenkomstig ‘Nr. 351 Afgekruist lichtsein’ die zo mogelijk zijn gedoofd. |
Nr. 351 Afgekruist lichtsein |
![]() |
Aanduiding dat het lichtsein geen betekenis heeft. |
Nr. 317 Bord ‘Rijden op zicht’ |
![]() |
Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 km/h, om op elke plaats achter dit sein te kunnen stoppen in verband met een mogelijke belemmering dan wel het ontbreken van de zekerheid dat de inrichtingen, gelegen tussen dit sein en het eerstvolgende lichtsein, goed functioneren. |
Nr. 333 Bord ‘Einde beveiligd gebied’ |
![]() |
Aanduiding van het einde van een beveiligd gebied. |
Nr. 318a Bord ‘Aankondiging overweg’ |
![]() |
Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van een aki, ahob of aob. De cijfers op het bord geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergang aan. |
Nr. 318b Bord ‘Aankondiging overweg’ |
![]() |
Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van twee, achter elkaar gelegen aki’s, ahob’s of aob’s. De cijfers op de borden geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergangen aan, waarbij het bovenste cijfer betrekking heeft op de verst verwijderde spoorwegovergang. |
Nr. 338 GSM-R omschakelbord |
![]() |
GSM-R handmatig omschakelen naar het aangegeven nationale netwerk. |
Nr. 303 Blauw licht (stopplaatssein) |
![]() |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen. |
Nr. 304a Treinlengtebord |
![]() |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. |
Nr. 304b Treinlengtebord |
![]() |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein, bestaande uit ten hoogste het aantal door het getal aangegeven spoorvoertuigen, tot stilstand moet komen voor een goede dienstuit-voering. |
Nr. 304c Treinlengtebord |
![]() |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Het bovenste, witte cijfer geldt voor treinen die de wissels langs het perron in de rechte stand berijden. Het onderste, blauwe cijfer geldt voor treinen die de wissels langs het perron in de afbuigende stand berijden. Borden gelden alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen. |
Nr. 512a Blauwe vlag/blauw licht |
![]() |
Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering. Geldt alleen voor bestuurders van treinen voor het vervoer van personen. |
Nr. 226a Snelheidsverminderingsbord voor overweg |
![]() |
Snelheid zodanig begrenzen om vóór de aangegeven overweg(en) te kunnen stoppen. |
Nr. 226b Wit licht met geel vlak (overwegsein) |
![]() |
Berijden van de overweg(en) toegestaan. |
Nr. 226c Gedoofd wit licht met geel vlak (overwegsein) |
![]() |
Stoppen vóór de overweg(en). |
Nr. 360a Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee vaste lichten |
![]() |
Rangeren toegestaan. |
Nr. 360b Signaleringslichten voor spoorbezetting. Boven: knipperend wit licht, onder: wit licht |
![]() |
Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor die minder dan 200 meter en meer dan 50 meter bedraagt. |
Nr. 360c Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee knipperende witte lichten |
![]() |
Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor die minder dan 50 meter bedraagt. |
Nr. 370 Matrixbord met signalering ‘anti-icing in dienst ‘ voor een anti-icinginstallatie |
![]() |
Wanneer ijskristal wit oplicht: Anti-icinginstallatie is in dienst. Indien bord gedoofd is dan is de anti-icinginstallatie niet in dienst. |
Nr. 371 Matrixbord met snelheidsinstructie voor een anti-icinginstallatie |
![]() |
Wanneer snelheidsindicatie wit oplicht: De anti-icinginstallatie behandelt de trein. De adviessnelheid voor het rijden door de anti-icinginstallatie is 5 km/h. Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen. |
Nr. 372 Matrixbord met aanduiding actuele snelheid van een trein voor een anti-icinginstallatie |
![]() |
Matrix geeft de actuele snelheid aan in km/h. Toelichting; Bord is een hulpmiddel voor de machinist om de trein met 5 km/h door een anti-icinginstallatie te rijden. Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen. |
Nr. 373 Treinlengtebord voor anti-icing |
![]() |
Aanduiding van de plaats waar een met anti-icing behandelde trein de anti-icinginstallatie heeft verlaten. Het onderbord geeft de lengte van de trein aan in rijtuigen. De trein heeft de anti icing installatie verlaten indien deze uit het aantal op het onderbord vermelde spoorvoertuigen bestaat. |
Nr. 374 Matrixbord met opdracht voor de machinist voor een anti-icinginstallatie |
![]() |
Wanneer matrixbord oplicht moet de machinist de opdracht uitvoeren. Daarbij houdt de machinist rekening met de voor het materieeltype geldende remvoorschriften. Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen. |